Optie 1 uitgelicht

Uitzendbranche is groot en klein tegelijk

Onlangs presenteerde de ABU de nieuwste Uitzendmonitor. Het onderzoek biedt een uniek inzicht in de ontwikkeling van uitzendwerk en de betekenis van de branche voor de arbeidsmarkt. Het onderzoek combineert de cijfers van het CBS met de polisadministratie van het UWV en dat over de jaren 2007-2015. Het resultaat: een fantastische bron van informatie voor iedereen met een mening over uitzenden en de flexibele arbeidsmarkt.

Het onderzoek laat zien dat de uitzendbranche nog altijd een belangrijke én duurzame opstap naar werk is. Meer dan 60% van de uitzendkrachten is na de uitzendperiode nog aan het werk. Ruim 20% van de uitzendkrachten komt uit een uitkeringssituatie. Van de WW-ers die via het uitzendbureau weer aan het werk gaat is na drie jaar 70% nog aan het werk.

Verder is de branche met 770.136 uitzendkrachten in 2015 één van de grootste werkgevers van het land. En dan gaat het niet om kleine baantjes. Een uitzendkracht werkt gemiddeld bijna dertig uur per week. En 40% is langer dan één jaar werkzaam als uitzendkracht. Serieuze banen dus, mét perspectief.

Het zijn klinkende resultaten waar de uitzendbranche trots op kan zijn. We zijn als uitzendbranche groot en klein tegelijk. Groot in onze bijdrage aan de arbeidsmarkt. Ik durf de stelling wel aan dat er zonder uitzendwerk aanmerkelijk meer werkloosheid zou zijn.

Maar we dienen ook bescheiden te blijven. Al jarenlang schommelt het aandeel in de beroepsbevolking rond de 3%. De lang verwachte doorbraak naar een penetratiegraad van 5% is uitgebleven. We vormen slechts 8% van de flexibele schil en dat was eind jaren ’90 met bijna 15% wel anders. Beleidsmakers en politici opgelet: flex gaat vooral over de onstuimige groei van tijdelijke contracten, ZZP en oproepcontracten. Het is maar dat u het weet!